Een marketingbureau beweert een overeenkomst te hebben gesloten met twee particulieren, waarbij een digitale handtekening zou zijn gebruikt. De particulieren ontkennen echter ooit een overeenkomst te hebben ondertekend. Omdat de digitale handtekening onder de overeenkomst wordt betwist, moet de rechter vaststellen hoe de handtekening, gezet via het programma SignRequest, moet worden geïnterpreteerd. Dit is cruciaal voor de bewijskracht van de handtekening.
Overeenkomst of niet?
De particulieren stellen dat er nooit een schriftelijke overeenkomst is getekend. De mondeling overeengekomen werkzaamheden zijn niet of niet naar behoren uitgevoerd. Bovendien heeft het marketingbureau werkzaamheden verricht die niet waren afgesproken. De particulieren hebben hierdoor schade geleden en eisen terugbetaling, plus een vergoeding voor hun kosten. Het marketingbureau vordert op zijn beurt een verklaring dat er wel degelijk een overeenkomst is getekend via de digitale ondertekening methode SignRequest. In dit artikel ligt de focus op de kwalificatie van de elektronische handtekening en de vraag of er een overeenkomst tot stand is gekomen.
Interpretatie van de digitale handtekening
Het marketingbureau moet bewijzen dat er een overeenkomst is gesloten. De rechter geeft aan dat een onderhandse akte voldoende bewijs kan leveren. Het bureau stelt dat er een elektronische onderhandse akte is getekend. Om dezelfde bewijskracht te hebben als een schriftelijke akte, moet een elektronische akte rechtsgeldig zijn ondertekend.
Volgens artikel 3:15a BW zijn er drie soorten digitale handtekeningen:
- Gekwalificeerde elektronische handtekening (art. 3, onderdeel 12 van de eIDAS-verordening).
- Geavanceerde elektronische handtekening (art. 3, onderdeel 11 van de eIDAS-verordening).
- Andere elektronische handtekening (art. 3, onderdeel 10 van de eIDAS-verordening).
Een gekwalificeerde elektronische handtekening heeft dezelfde rechtsgevolgen als een handgeschreven handtekening. Een geavanceerde of andere elektronische handtekening kan dezelfde rechtsgevolgen hebben als een handgeschreven handtekening als de methode voldoende betrouwbaar is, afhankelijk van het doel en de omstandigheden van de ondertekening.
Verificatie ontbreekt bij digitale ondertekening
De rechter oordeelt dat het marketingbureau niet heeft aangetoond dat de elektronische handtekening voldoet aan de eisen van artikel 26 van de eIDAS-verordening. Het gebruikte programma is geen gekwalificeerd middel volgens artikel 3 van de eIDAS-verordening, en de handtekening is niet gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat. Daarom kan de handtekening niet worden aangemerkt als een gekwalificeerde elektronische handtekening. Er moet worden gekeken of de gebruikte methode voldoende betrouwbaar is.
De rechter stelt vast dat de door SignRequest gehanteerde methode van e-mailverificatie niet is voltooid. Dit betekent dat de vereiste verificatie voor een geavanceerde elektronische handtekening niet heeft plaatsgevonden. Artikel 26 van de eIDAS-verordening vereist dat een geavanceerde elektronische handtekening uniek aan de ondertekenaar is verbonden en onder diens uitsluitende controle staat. Dit is in deze zaak niet aangetoond. Er is dus geen sprake van een geavanceerde elektronische handtekening. De rechter concludeert dat het marketingbureau onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een digitaal ondertekende overeenkomst.
Is er een overeenkomst tot stand gekomen?
De rechter overweegt dat uit WhatsApp-berichten blijkt dat de particulieren de gang van zaken zeer onduidelijk vonden en zich overvallen voelden door onverwachte aanpassingen en ongewenste veranderingen. Voor een overeenkomst is aanbod en aanvaarding vereist. Dat de particulieren het aanbod van het marketingbureau hebben aanvaard, is onvoldoende aangetoond. Er is dus geen overeenkomst tot stand gekomen. De particulieren worden in het gelijk gesteld.
Meer weten? Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem gerust contact op via 088-2342000 of stuur een mail naar info@keizersgrachtray.nl. We helpen u graag verder!